Persbericht

Afghanistan en strijd tegen corruptie domineren de agenda van de Europese Raad van ministers van Ontwikkelingssamenwerking

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez roept, samen met Nederland en Luxemburg, de andere Europese lidstaten en de VN-hulporganisaties op om met één stem te spreken tegen de Taliban in Afghanistan om zo de hulpverlening aan Afghaanse meisjes en vrouwen te blijven verzekeren. Ze lanceerde die oproep op de Europese Raad van de ministers van Ontwikkelingssamenwerking. Verder vragen de EU-ministers ook om het Europees buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking beter te wapenen in de strijd tegen corruptie.

Afghanistan

Op 4 april kondigden de Taliban af dat Afghaanse vrouwen niet meer voor VN-hulporganisaties mogen werken. Dit kwam bovenop het eerder verbod voor vrouwen om nog te werken voor ngo's en de ban van alle meisjes uit het secundair en hoger onderwijs. De Taliban weren vrouwen zo meer en meer uit het publieke leven. Bovendien veroordeelt het extremistische Afghaanse regime gezinnen - waar vrouwen vaak de belangrijkste kostwinner zijn - tot bittere armoede. 28 miljoen Afghanen zijn voor hun voedselvoorziening en gezondheid afhankelijk van internationale humanitaire hulp. Met het bannen van vrouwen zetten de Taliban de humanitaire organisaties die nog actief zijn in het land voor het blok. Maar erger nog, ze gijzelen hun eigen Afghaanse bevolking.

Om ervoor te zorgen dat Afghanistan niet van de radar van de internationale gemeenschap verdwijnt en het lot van de Afghaanse vrouwen en meisjes niet vergeten wordt, zette minister Gennez de steeds slechter wordende situatie in Afghanistan op de agenda. Op Belgisch initiatief lanceerde ze samen met Nederland en Luxemburg een oproep aan de andere EU-lidstaten, de Europese Commissie, de VN en àlle hulporganisaties die nog actief zijn in het land om de rangen te sluiten en aan één zeel te trekken.

“De Taliban proberen zichzelf te normaliseren en de internationale gemeenschap te verdelen. Daarom is het des te belangrijker dat Europa, de VN en de VN-hulporganisaties met één stem spreken en dat we een principiële aanpak hanteren. Vrouwelijke medewerkers moeten hun werk kunnen blijven doen in Afghanistan. Alleen zo kunnen we garanderen dat Afghaanse vrouwen en meisjes de nodige hulp krijgen,” zegt minister Gennez.

De humanitaire organisaties op het terrein wordt gevraagd de situatie van nabij op te volgen en te monitoren.

“Het gaat hier over het trekken van een principiële grens. We moeten absoluut vermijden dat de recente beslissing van de taliban om Afghaanse vrouwen te weren uit humanitaire organisaties een precedent schept dat navolging vindt bij andere extreme regimes,” voegt Gennez nog toe.

Strijd tegen corruptie

Daarnaast roept de ministerraad de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell op om de strijd tegen corruptie centraal te zetten in buitenlands beleid en de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie.

De raadsconclusies herhalen wat wetenschappelijk onderzoek al heeft bewezen: dat corruptie armoedebestrijding, gelijkheid, stabiliteit en veiligheid in de weg staat. Bovendien is het een van de grootste handelsobstakels ter wereld en werkt het de georganiseerde misdaad in de hand. Daarmee ondergraaft het alle doelstellingen van het Europees buitenlands beleid en de samenwerking met partnerlanden in onze internationale solidariteit.

“Corruptie maakt duurzame vooruitgang onmogelijk. Daarom vragen we de Commissie en de buitenlandse dienst van de EU (European External Action Service) met nadruk om een nieuw pakket van anticorruptie-maatregelen te ontwikkelen die we samen toepassen in het Europese buitenlands beleid en in onze samenwerking met partnerlanden. Dat ligt ook helemaal in lijn met de prioriteiten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Internationale solidariteit is cruciaal, maar we moeten er natuurlijk wel voor zorgen dat die bij de juiste mensen terecht komt. Dat is onze verantwoordelijkheid ten aanzien van de mensen in onze partnerlanden, maar ook van onze Europese burgers.”

Polen ligt (opnieuw) dwars

Sinds 2021 probeert de EU alle lidstaten op een lijn te krijgen over het zogenaamde Post-Cotonou akkoord, dat de politieke en economische relatie tussen de Unie aan de ene kant en de Afrikaanse, Caraïbische en Pacifische (ACP) staten aan de andere moet omkaderen. Beide partijen verbinden zich ertoe nauwer samen te werken op het vlak van democratie, mensenrechten, ontwikkeling, handel en de strijd tegen de klimaatcrisis. Hoewel er sinds 2021 een compromis is over het akkoord, hield Hongarije de ondertekening meer dan een jaar tegen omwille van de verwijzing naar seksuele en reproductieve gezondheidsrechten en gender.   

Nadat Hongarije vorige maand had ingebonden is het nu Polen dat dwarsligt. Tijdens de vergadering riep minister Gennez haar Poolse tegenhanger ter verantwoording:

“Het geduld van de ACP-landen is op. Zuid-Afrika heeft zijn steun al ‘on hold’ gezet, met de terechte vraag of Europa dit akkoord nog wel wil afsluiten. Na Hongarije is het nu Polen dat dwarsligt, om puur politiek-ideologische redenen voor binnenlands gebruik. De Europese verdeeldheid duwt de ACP-landen verder in de armen van autocratische regimes. En net die invloed van autocratische regimes met weinig respect voor mensenrechten moeten we absoluut blijven tegengaan,” waarschuwt minister Gennez.