Extra budget voor Belgische ngo’s en Institutionele Actoren noodzakelijk om impact van onze internationale solidariteit te garanderen
Belgische niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en Institutionele Actoren (samen de niet-gouvernementele actoren of nga’s) voor internationale solidariteit zullen kunnen rekenen op een tijdelijke steunmaatregel om de gevolgen van de stijgende prijzen voor hun werking en projecten op te vangen. Dat heeft minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez gisteren gecommuniceerd in een brief aan de federaties ACODEV, Fiabel en de Ngo-federatie. Voor 2023 en 2024 zal er 20 miljoen extra budget beschikbaar zijn.
“Die extra financiële steun is noodzakelijk om de impact van ons ontwikkelingsbeleid te blijven garanderen”, legt minister Gennez uit. “De uitdagingen waar de sector voor staat zijn enorm. Net als iedereen anders voelen de nga’s de druk van de hoge inflatie op hun werkingsmiddelen. De budgettaire ruimte krimpt. Tegelijkertijd zijn er steeds meer humanitaire crisissen, meer vluchtelingen, en meer mensen in nood. De stijgende voedsel- en energieprijzen dreigen de resultaten van hun projecten deels te ondermijnen. De noden zijn torenhoog, het budget beperkt. Daarom hebben we als overheid besloten een extra inspanning te leveren, zodat de nga’s wat ademruimte krijgen.”
Het extra budget is bestemd voor de 75 erkende Belgische ngo’s en 9 zogenaamde Institutionele Actoren die zich inzetten voor internationale solidariteit. Naast het ontwikkelingsbeleid van de Belgische regering zijn er namelijk ook een hele reeks niet-gouvernementele actoren die projecten uitvoeren in het Globale Zuiden. Door hun kennis, expertise, lokale connecties en netwerk maken ze een groot verschil in onze partnerlanden. In België vormen ze een belangrijke schakel tussen de burgers en de overheid.
ACODEV is de koepelorganisatie van Franstalige en Duitstalige ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking, Ngo-federatie die van de Vlaamse. Fiabel verzamelt de 9 Institutionele Actoren, waaronder het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) en de Vlaamse Interuniversitaire Raad - Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (VLIR-UOS).[1]
De verdeling van het extra budget is gebaseerd op twee principes: enerzijds krijgt elke organisatie, op expliciete vraag van de sector, het vaste minimumbedrag van 35.000 euro (17.500 per jaar). De rest van het budget wordt verdeeld naargelang de grootte van de subsidies die al zijn toegekend voor de programmacyclus 2022-2026. Voor een organisatie zoals 11.11.11, bijvoorbeeld, bedraagt de extra financiële ondersteuning 694.774,61 euro. Universitaire en hogeschoolnetwerken ARES en VLIR-UOS krijgen elk 250.000 euro extra.
“Deze organisaties zijn onmisbare partners in ons ontwikkelingsbeleid,” aldus Caroline Gennez. “Ngo’s zoals 11.11.11, Caritas of Artsen Zonder Grenzen, maar ook institutionele actoren zoals het ITG, VVOB, VVSG verzetten bergen werk. Ze sensibiliseren, mobiliseren, vergroten het draagvlak voor internationale solidariteit, komen op voor basisrechten en een meer rechtvaardige wereld, en belangrijk, ze houden ons als overheid geïnformeerd en scherp. Met deze extra steun willen we hun werking en impact voor de komende jaren verzekeren.”
[1] De anderen zijn: Académie de recherche et d’enseignement supérieur (ARES), Africalia, Association pour la Promotion de l'Education et de la Formation à l'Etranger (APEFE), Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG), Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW), Vereniging Stad en Gemeenten van Brussel (BRULOCALIS), Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB)